De lippen van Miles

Van zijn laatste spaargeld kocht Bas een stoeptegel. Hij noemde de tegel Lampje, naar het lampje van Wille Wortel waar hij zo´n hekel aan had. Het eerste wat Bas met Lampje deed was meteen het laatste. Hij gooide het door het raam van zijn overburen om daar vervolgens aan te bellen en de tegel terug te eisen. ‘Buurvrouw, ik was aan het voetballen toen ik plots een steen uw raam gooide. Als het goed is ligt ie naast de openhaard.’ Buurvrouw gaf Lampje niet terug aan Bas, wel aan zijn ouders. Voor hen was het de druppel; na dit zoveelste incident stuurden ze hun zoontje naar een internaat.
Dat bleek voor Bas allerminst een straf. Al snel was hij razend populair onder de kinderen in het internaat. Hij had macht. Hij kon leverworst en sigaretten krijgen in ruil voor graan en ui. Het succes bleef niet onopgemerkt. Giert Vertusschede, hoofd van Internaat Vertusschede, kreeg Bas in de smiezen.
‘Gretta’, begon Giert op een avond tegen zijn vrouw in bed. ‘Gretta, stop even met lezen in dat achterlijk feministische kookboek van je. Ik moet je iets vertellen. In al die dertig jaar dat ik nu mijn internaat leid heb ik vele jongenslippen gezien. Gevoeld soms zelfs. Maar er is nu een jongetje… hij heeft de lippen van Miles Davis. Ze zijn tot in het kleinste detail indentiek. Dit is waar ik al die jaren op heb gewacht, waar ik voor heb geleefd.’
Gretta had ondertussen haar sitar gepakt om te proberen het kwartje eruit te krijgen dat er eerder op de dag in gevallen was bij het ramen lappen. ‘Het is zover’, zei Giert zachtjes tegen zichzelf en hij ging naar beneden om daar een fles melk te openen. Zonder aarzelen goot hij deze in één teug leeg in zijn mond. Zijn hond, een Jackrussellterriër, keek hem aan alsof hij wilde zeggen: ‘Dat doe je altijd als je een moord beraamt’. Daar had de hond een punt. Want ook al had zijn baasje nooit een moord beraamd, als hij dat wel had gedaan, dan zou hij altijd van tevoren een fles melk leegdrinken in één teug. ‘Jij bent gek’, zei Giert en hij gooide de lege fles melk kapot op de kop van de hond, die meer op een bever leek, maar dat volgens de verkoper in de dierenwinkel niet kon zijn omdat bevers geen huisdieren zijn en als dit beestje één ding wel was, dan was het een huisdier.
Giert, die geen onderlichaam bezat maar wel internet, reed op zijn Kreidler van de keuken naar de telefoonruimte. Daar wierp hij zijn afgestompte lichaam op een zachte stoel en hij bedacht zich hoe veel minder mooi de wereld zou zijn als zachte stoelen stoeptegels zouden zijn. Met zijn mond pakte hij de telefoon en draaide met zijn tongpiercing een nummer. Hij had deze handeling ook met respectievelijk zijn handen en vingers kunnen verrichten, maar Giert was ervan overtuigd dat een lichamelijk gehandicapte man dit onmogelijk zou kunnen. Bovendien kleefde er ook nog een groot voordeel aan: wanneer hij ook zijn bovenlichaam zou verliezen, zou hij niet hoeven oefenen om te kunnen telefoneren met zijn mond.
Aan de andere kant van de lijn werd opgenomen. Een schelle kinderstem: ‘Kamer 17, met Jimmy Peunaerts.’
– ‘Vertusschede hier, geef mij Bas.’
– ‘We hebben twee Bassen.’
– ‘Je weet wie ik bedoel eikelenwasser.’
Giert stak een sigaret op en nog voor deze op was kwam Bas aan de lijn. ‘Met Bas.’
– ‘Ah Bas, hou oud ben jij echt?’
– ‘Acht.’
– ‘Hou je van jam?’
– ‘Jawel.’
– ‘Abrikozenjam?’
– ‘Hoezo?’
– ‘Bas, je hebt de lippen van Miles Davis.’
– ‘Die ken ik niet.’
– ‘Wie ken je wel?’
– ‘André van Duin.’
– ‘Sorry Bas, slaap lekker.’
Gierts wangen waren drijfnat van het huilen toen hij zich even later weer naast Gretta in bed liet vallen. ‘Ik schaam me’, zei hij tegen haar. ‘Toen ik die jongen belde wist ik plots niet meer waarom ik mijn hele leven naar een blanke jongen met Miles Davis-lippen op zoek ben geweest. Die jongen zal wel denken dat ik iets van hem wil. En dat was eigenlijk ook zo, maar nu niet meer. Die lippen betekenen niets. Ik was een man met een missie. Nu ben ik niets meer dan een man zonder benen.’

Plaats een reactie